Wat is de link tussen de Romeinse godin van de wijsheid en de kunsten, de Messerschmidt Bf109 en 100 miljoen vierkante meter filmpapier? Die vraag werd tijdens de feestelijke opening van Minerve beantwoord door Albert Follens, schepen voor Omgeving in Edegem, die in zijn toespraak de rijke geschiedenis van de Minervesite schetste. Want op de plaats waar nu een gezellige woonwijk opleeft, stond 100 jaar geleden een fabriek die bijdroeg tot de industriële faam van België, en die tijdens de Tweede Wereldoorlog zwaar getroffen werd. (lees verder onder de foto)
Van kleine fietsfabriek naar grootste productiebedrijf van België
Het industriële verhaal van de Minervesite begon in 1897, toen de 27-jarige Amsterdammer Sylvain de Jong naar Antwerpen afzakte om er in de Karel Oomsstraat in Berchem een fietsfabriek te openen. Sinds kort was de viertakt benzine verbrandingsmotor uitgevonden en de Jong/Minerva zag het belang in van de motorisatie van het vervoer. Zijn fietsen werden uitgerust met deze motoren, vastgemaakt aan het voorframe, en de Minerva motocyclette zag het daglicht. De Minerva-auto’s die vanaf 1904 van de band rolden waren gegeerd bij de gegoede klasse en het bedrijf groeide in 1911 uit tot het grootste productiebedrijf van België met 1600 werknemers.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog gebruikte het Belgische leger gepantserde Minerva’s die uitgerust waren met de Hotchkiss mitrailleurs, maar zij konden het tij niet keren: Antwerpen viel op 10 oktober 1914 en de slag om de IJzer begon. De periode na de Eerste Wereldoorlog waren de gouden jaren van Minerva. Het merk genoot grote faam, voerde de mascotte van de Romeinse godin in en groeide uit tot een onderneming met maar liefst 6.500 werknemers. Om deze expansie op te vangen werd een nieuwe, grotere fabriek gebouwd in Luithagen in Mortsel. Door het overlijden van stichter Sylvain de Jong in 1928 en de economische recessie, waardoor de vraag naar luxewagens drastisch daalde, moest Minerva in 1934 met sectorgenoot Imperia fusioneren om het hoofd boven water te houden. Na WOII werden onder licentie Land Rovers geassembleerd, maar in 1958 verdween Minerva definitief in de geschiedenis.
Een zwarte bladzijde in de geschiedenis
Tijdens de Tweede Wereldoorlog veroverde Hitler in ijltempo het grootste deel van West-Europa dankzij een Blitzkrieg die berustte op een aanval met lichte tanks, ondersteund door infanterie en vliegtuigen. Om dit oorlogsmaterieel te onderhouden bezetten de Duitsers de gebouwen van de vroegere Minervafabriek. Mortsel lag op een strategische afstand van het front en dichtbij het vliegveld van Deurne en er waren voldoende werkkrachten te vinden die relevante ervaring hadden dankzij de vroegere autoproductie. De Minervafabriek werd omgedoopt tot ‘Frontreparaturbetrieb Erla’ en diende voor de productie en opslag van vliegtuigonderdelen en de reparatie van de vliegtuigen van de Duitse luchtmacht.
Het komen en gaan van de vele jachtvliegtuigen trok uiteraard de aandacht van de geallieerden, die beslisten om deze strategische site te vernietigen. Op 5 april 1943 vertrokken maar liefst 104 bommenwerpers met 245 ton bommen uit Engeland naar hun doelwit: de Erla-fabriek in Mortsel. Onder druk van de voortdurende Duitse aanvallen lieten de bommenwerpers hun bommen echter 4 seconden te laat vallen. Met catastrofale gevolgen: slechts 4 bommen raakten de fabriek, de 811 overige vielen op woonwijken in Mortsel en veroorzaakten meer dan 900 burgerslachtoffers, waarvan 209 kinderen. Doordat de bommen hun doel grotendeels gemist hadden, kon de fabriek bovendien korte tijd later haar werkzaamheden hervatten tot het einde van de oorlog.
AGFA breidt uit
Na de Tweede Wereldoorlog kwam de oude Minervafabriek in het vizier van Lieven Gevaert. Hij vervaardigde fotopapier en zijn bedrijf in de Septestraat in Mortsel kende een sterke groei, waardoor uitbreiding nodig was. De chemische processen werden verplaatst naar de G5-site aan de overkant van de Septestraat en het terrein waar Minerva gevestigd was, later bekend als G4, werd ingenomen voor de versnijding en verpakking van het fotopapier en de distributiemagazijnen. Rond 1990 werd hier nog zowat 100 miljoen vierkante meter fotopapier versneden, maar door de digitalisering concentreerde Agfa-Gevaert zijn activiteiten een tiental jaren later opnieuw in de andere gebouwen.
Een groene woonsite voor de toekomst
Na een eeuw aan industriële geschiedenis krijgt de site sindsdien een residentiële invulling. De ecologisch bewuste aanpak van de Minervewijk is dan wel toekomstgericht, toch blijft er nog een band bestaan met het industriële verleden. Heel wat elementen van de oude fabrieksgebouwen bleven bewaard of zijn gerecupereerd en de restwarmte van Agfa-Gevaert op de productiesite G5 wordt via het warmtenet gebruikt voor de verwarming van de woningen op de Minerve-site. Zo gaan het verleden en de toekomst bij Minerve hand in hand.