Het beschermen en verhogen van de biodiversiteit is van cruciaal belang voor zowel de natuur als voor ons welzijn en de toekomst van de planeet. Maar hoe meten we biodiversiteit eigenlijk?
Meten is weten, en ook de biodiversiteit kan gemeten worden. Volgens het Biodiversiteitsverdrag van Rio de Janeiro (1992) bestaat biodiversiteit uit drie belangrijke componenten:
1. De rijkdom aan soorten
Het eerste component is soortenrijkdom: de verscheidenheid aan soorten in een gebied. Dit is de eenvoudigste manier om biodiversiteit te begrijpen. Stel je voor dat er in je tuin madeliefjes, paardenbloemen en eiken groeien. Dan is de soortenrijkdom in je tuin gelijk aan drie, omdat er drie verschillende plantensoorten zijn.
2. Genetische diversiteit
Het tweede component is genetische diversiteit. Dit verwijst naar de variatie in DNA binnen een soort. Dit kun je meten voor een hele soort of voor specifieke groepen binnen die soort (populaties). Een populatie is een groep dieren of planten van dezelfde soort die samen in een bepaald gebied leven. Bijvoorbeeld, als je de genetische diversiteit van madeliefjes in je tuin wilt weten, kun je hun DNA onderzoeken.
Waarom is genetische diversiteit belangrijk? Het helpt soorten te overleven op lange termijn. Dankzij genetische diversiteit kunnen soorten zich aanpassen aan veranderingen in hun omgeving, zoals langere periodes van droogte door klimaatverandering. Dit proces van aanpassing noemen we evolutie.
3. Ecosysteemdiversiteit
Ecosysteemdiversiteit betekent de variatie aan verschillende leefomgevingen, zoals graslanden, tropische bossen, zeeduinen en naaldbossen. In elk ecosysteem leven verschillende soorten planten en dieren die met elkaar samenwerken en elkaar beïnvloeden.
Waarom is het behoud van ecosystemen belangrijk? Omdat het niet genoeg is om soorten alleen in dierentuinen of botanische tuinen te bewaren. In zo’n gecontroleerde omgeving kunnen soorten vaak niet goed omgaan met veranderingen in hun omgeving, en de genetische variatie is beperkt. Door hele ecosystemen te behouden, zorgen we ervoor dat soorten in hun natuurlijke omgeving kunnen blijven leven en zich kunnen aanpassen aan veranderingen.
Waarom is meten van biodiversiteit zo belangrijk?
Het helpt ons te begrijpen hoe gezond onze ecosystemen zijn en waar ingrijpen nodig is. Door soortenrijkdom, genetische diversiteit en ecosysteemdiversiteit te meten, krijgen we een compleet beeld van de biodiversiteit in een gebied. Dit stelt ons in staat om betere beslissingen te nemen voor het behoud en herstel van natuurlijke omgeving, en om de impact van menselijke activiteiten en klimaatverandering beter te begrijpen.